Premier heeft vanaf het begin van haar geschiedenis altijd open gestaan voor het experiment en geluisterd naar de vraag vanuit het werkveld. Dit resulteerde in slagwerkinstrumenten die voor een bepaald doel gemaakt werden. Een van de resultaten van deze experimenteerdrift is de 2007 snaredrum die sinds 1980 in de folder vermeldt werd en bijna 10 jaar standaard leverbaar was. In 1990 verdween hij uit de folder en was nog alleen als special order te krijgen.

Foto 1: Brass 2007 (14x6,5) orchestral snaredrum (1982)

Ketelmateriaal en mechaniek
De 14×6,5 inch ketel van de 2007 is van gelakt messing (brass) en heeft een donkerbruine, vrij korrelige coating aan de binnenkant. Deze coating zou voor minder trilling van de ketel en dus meer projectie moeten zorgen. Deze trommel heeft het befaamde flobeam-parallelmechaniek, met dit verschil dat de stalen snarenmat vervangen is door drie losse matjes; twee van “gut” (darmen, later nylon) en eentje van staal. De matjes hebben ieder 4 draden en zijn los van elkaar te spannen. De dubbele lugs zijn de bekende Art Nouveau-achtige types die je ook op de 2000-snares aantreft maar dan in een iets langere versie. Erg fraai vind ik zelf. Bijzonder aan deze trommel is verder de diecast spanranden die 10 gaten hebben. Deze randen worden sinds eind halverwege jaren ‘80 niet meer gemaakt. Volgens de toenmalige importeur is de mal voor deze randen “verloren gegaan”. Tja, dat maakt ze des te zeldzamer. Mijn reden om ooit op zoek te gaan naar deze snare. Ik heb hem uiteindelijk gevonden bij een drumstel van Japanse makelarij. Hij was in een niet zo beste staat; het gelakte messing vertoonde veel plekken met roest, iets waar trouwens veel volledig messing Premier trommen, zoals de Heavy Rock Nine, last van hebben. Ook de laatste serie messing snares vertonen relatief snel sporen van corrosie. Jammer.

Foto 2: Brass 2007 snare (14x6.5) uit 1982 met de 3 losse snarenmatjes.

De tweede versie
Halverwege jaren ’80, toen Premier in handen was van Yamaha, kwamen de Britten met een iets gewijzigde type 2007. De ketel was nog steeds van messing maar daar hield de overeenkomst wel zo’n beetje op. Het meest bijzonder was de losse messing ketel die met 6 bouten in de ketel gemonteerd was en als extra resonantiekamer moest dienen. De Double Shell, enigszins vergelijkbaar met de Project One snares, waarover ik in een later artikel iets meer zal vertellen. De gegoten spanranden maakte eerst plaats voor de aluminium versies die ook veel andere 10-lugs snares sierde. Als laatste kwamen de geperste exemplaren. Het logo kreeg een chique chrome plinth met daarnaast een sticker met de aanduiding Symphonic Double Shell. Het snarenmechaniek werd ook iets aangepast. De mat bleef weliswaar in drie delen maar werd ook langer en bestond geheel uit “gut”. Ook was er ruimte om een elektronisch element aan de ketel te bevestigen zodat de extra ontstane resonantie opgenomen of versterkt kon worden.

Foto 3: 2007-snare (14x6.5) uit 1992, interieur met dubbele ketel.

Foto 4 en 5: Exterieur 2007 snare (tweede versie)

En de klank?
De tweede versie van de 2007 heb ik nooit kunnen horen, de afgebeelde 2007 op foto 1 en 2 is van mij. De klank is werkelijk gortdroog en de trommel reageert extreem op de hand van de speler. Je kunt er geweldig Ravel’s Bolero op spelen. En daar is hij ook voor bedoeld: de zeer kritische orkestslagwerker die in een akoestisch zeer veeleisende omgeving in luttele ogenbikken van fluisterzachte naar fortissimo passages moet kunnen overstappen en een trommel zoekt die dat aankan. De 2007 kan dat. Ik heb hem, nadat ik de snarenmat had vervangen door de stalen mat van mijn 2003 snare, twee keer als hoofdsnare in mijn drumkit gebruikt. Met een beetje losse mat en medium bovenvel kreeg ik een aanslaggevoelige, superstrakke snare met een korte decay. Maar ook vooral ehhh….. hard! De geluidstechnicus was er wel blij mee want er waren nauwelijks hinderende boventonen. Toch wel een heel klein beetje allround dus.

Ruud de Ligt